De weg vrij voor zelfrijdende voertuigen

We kennen allemaal de Google Car. Dit schattige witte autootje zonder stuur is een van de bekendste pioniers op het gebied van zelfrijdende auto’s.

Ook vrachtauto’s, schepen, treinen en vliegtuigen worden steeds slimmer en autonomer. De techniek is klaar voor autonome voertuigen. Onze infrastructuur, omgeving en wetten nog niet. Om het over onszelf nog maar niet te hebben. Vertrouwen wij onze veiligheid wel toe aan een robotauto? En hoe zit het met onze privacy, als onze auto één grote databank wordt? Als u het zo bekijkt, lijkt het haast ondenkbaar dat we straks met onze laptop op schoot naar kantoor rijden. Toch zijn de ontwikkelingen in volle gang. En Nederland is een van de koplopers in slimme mobiliteit. Hier zijn verschillende partijen druk bezig om de ontwikkeling van slimme en (uiteindelijk) autonome voertuigen mogelijk te maken.

3 experts

We interviewden 3 experts, elk met hun eigen kijk op de ontwikkelingen. 

Nederland is een ideaal testland voor slimme mobiliteit

Geert Pater 

werkt al ruim 30 jaar bij de RDW, publieke dienstverlener in de mobiliteitsketen. Zijn grote passie is het samenbrengen van ICT en mobiliteit. Vanuit zijn huidige rol als programmamanager van Victor (het anticipatieprogramma van Intelligent Transport Systems) adviseert Geert de RDW op allerlei gebieden die met ICT te maken hebben, waaronder zelfrijdende voertuigen.

Elk slim voertuig maakt ons verkeer een stukje veiliger

‘Sinds het Verdrag van Wenen moet een bestuurder zijn voertuig altijd onder controle hebben: handen aan het stuur dus. Dat vormt één van de grootste belemmeringen voor autonome voertuigen. Autonoom betekent namelijk ook eindverantwoordelijk. RDW werkt daarom aan het vernieuwen van de wet- en regelgeving op Europees niveau. Zo kijken we bijvoorbeeld naar de certificering van auto’s. Voordat een auto in Europa de weg op mag, heeft hij een typegoedkeuring nodig. Het huidige eisenpakket stelt geen eisen aan de software, maar vooral aan het eindresultaat: wat kan het voertuig? Juist die software is heel belangrijk en interessant. Daarom experimenteren wij onder andere met hackathons om de veiligheid te testen.

Ook mogen we sinds juli 2015 een ontheffing verlenen voor testen op de openbare weg met slimme en autonome voertuigen. Als het aan de overheid ligt, wordt Nederland koploper op het gebied van slimme mobiliteit. Daarom nodigt minister Schultz van Haegen autofabrikanten uit om hun slimme voertuigen hier te komen testen. Nederland is dan ook een ideaal testland voor slimme mobiliteit. Zo hebben we uitstekende wegmarkeringen en veel meer interactie met fietsers en voetgangers dan in de Verenigde Staten.

We ontwikkelen in kleine stapjes. Dat vind ik ook goed. Door steeds een beetje meer te automatiseren, leren we steeds meer bij en zorgen we ook voor meer draagvlak. We gaan niet van de ene op de andere dag allemaal autonoom rijden. Sommige mensen zijn bang dat die gefaseerde opkomst voor problemen zorgt. Ik niet. Elk slim voertuig maakt ons verkeer een stukje veiliger.’

Proeven zijn heel belangrijk voor ons leerproces

Bart van Arem 

is hoogleraar vervoersmodellering aan de Technische Universiteit van Delft. Hij ontwikkelt computermodellen om vervoersstromen te analyseren, voorspellen en beïnvloeden. Zo onderzocht hij begin jaren ’90 de mogelijke invloed van rotondes. Nu houdt hij zich bezig met slimme mobiliteit en autonome voertuigen.

‘Wij gebruiken data om computermodellen te ontwikkelen die verkeersstromen representeren. Die modellen laten bijvoorbeeld zien hoe 20.000 menselijke bestuurders zich in de spits gedragen. Vervolgens vervangen wij bij wijze van experiment 10% door auto’s met automatische functies. Ontstaan er nu nog steeds files? Hoe snel lossen deze op? Daarnaast kijken we naar de omgeving: helpt het om de snelweg zelf slim te maken op bepaalde knelpunten? Dit soort omvangrijke vraagstukken toetsen we lastig in de praktijk: we kunnen niet zomaar 2.000 automatische auto’s de weg opsturen voor een test.

Wel zijn we in Nederland met een aantal interessante pilots op kleine schaal bezig, zoals de WePods in Ede- Wageningen. Deze minibusjes zonder stuur pikken vanaf het station bezoekers aan de Universiteit van Wageningen op. Ze rijden met maximaal 25 kilometer

Iemand moet de technologie naar de consument brengen

per uur over het fietspad. Dat klinkt niet heel spannend, maar juist dit soort proeven zijn heel belangrijk voor ons leerproces. We kunnen zo deelnetwerken optimaliseren en die kennis daarna op grote schaal toepassen.

Ook houden we vanuit de TU Delft de ontwikkelingen in het buitenland nauwlettend in de gaten. Zelf ben ik erg enthousiast over de nieuwe Toyota Crown die via Wi-Fi communiceert met zijn omgeving. Hij reageert op verkeerslichten en kan zijn voorganger veel stabieler volgen. Dat is voor platooning – verbonden rijden – heel belangrijk. Een voorwaarde is wel dat de andere auto dezelfde technologie moet hebben, maar dat is een beetje het kip-ei-verhaal. De techniek is er al, maar iemand moet de eerste stap zetten om hem naar de consument te brengen.’

Innoveren, innoveren, innoveren en nog eens innoveren

Laurens Schrijnen 

werkt al jaren voor het ministerie van Infrastructuur en Milieu en Rijkswaterstaat. Innovaties begeleiden zit hem in het bloed. Zo werkte hij mee aan de eerste spitsstrook. Inmiddels geeft hij leiding aan De Innovatiecentrale in Helmond, waar slimme mobiliteit getest wordt.

Vroeger dachten we dat meer asfalt dé oplossing was voor fileproblemen

‘Bij De Innovatiecentrale bevorderen we slimme mobiliteit door innovatie te ondersteunen. Daarbij werken we samen met bedrijven, kennisinstellingen en overheden. Zo denken we bijvoorbeeld na over het effect van slimme mobiliteit op onze infrastructuur. Wat doen we met bewegwijzering en borden als we straks allemaal achterstevoren in de auto zitten? En hoe kunnen we slimme mobiliteit gebruiken om de doorstroming op ons wegennet te verbeteren?

Nu kijken we vanuit De Innovatiecentrale veel meer naar de mogelijkheden van slimme mobiliteit. Wij kunnen precies zien wat het effect van toepassingen is op het gedrag van weggebruikers, omdat we ze in echte verkeerssituaties testen. Dat is voor het bedrijfsleven machtig interessant. Ons motto is dan ook: ‘dit is beter dan een model of simulatie’. Zo deden we onlangs een proef op de A58 met software die spookfiles moet helpen voorkomen en starten we volgend jaar een groot experiment op het gebied van platooning met slimme vrachtwagens.

Om Nederland koploper op het gebied van slimme mobiliteit te maken, moeten we innoveren, innoveren en nog eens innoveren. Noord-Brabant doet dat heel goed. Zo heeft de provincie letterlijk in haar bestuursakkoord gezegd dat ‘aanklooien’ mag. Dat brengen ze ook in de praktijk: het budget dat eigenlijk bestemd was voor de nieuwe ‘Ruit van Eindhoven’, gebruiken ze nu om te kijken hoe slimme mobiliteit de regio toegankelijker kan maken. Dat is écht uniek!’

Gerelateerde artikelen