eHerkenning blijft dé sleutel tot Mijn Belastingdienst Zakelijk

Digitaal aangifte doen via Mijn Belastingdienst Zakelijk (MBD-Z)? Dan moet u inloggen met eHerkenning, ondanks een gerechtelijke uitspraak dat hiervoor de wettelijke grondslag ontbreekt. Hoe dit zit? We leggen het u graag uit.

De Belastingdienst laat er geen misverstand over bestaan: “Het oude ondernemersportaal is niet meer beschikbaar.” Ondernemers die geen gebruikmaken van administratiesoftware of een fiscaal dienstverlener moeten vanaf dit jaar ook hun btw-aangifte doen via het nieuwe ondernemersportaal van de Belastingdienst.

In tegenstelling tot het oude portaal is het nieuwe ondernemersportaal niet toegankelijk met DigiD. Met uitzondering van eenmanszaken kunnen ondernemers alleen met eHerkenning op betrouwbaarheidsniveau 3 (EH3) inloggen op MBD-Z. Voor de aangifte loonheffing en winstbelasting geldt deze verplichting al sinds 1 januari 2020.

Wettelijke grondslag ontbreekt?

Die verplichting veroorzaakt verzet. Zo weigerde een ondernemer uit principe te betalen voor een eHerkenningsmiddel om belasting af te dragen. Ook maakte zij bezwaar tegen een naheffingsaanslag van 1000 euro. Deze had de fiscus opgelegd omdat de ondernemer in maart 2020 bij gebrek aan een eHerkenningsmiddel geen aangifte loonheffing had gedaan.

De meervoudige belastingkamer van de rechtbank Gelderland gaf de ondernemer gelijk. Zij oordeelden dat de Belastingdienst ondernemers niet kan verplichten tot het gebruik van eHerkenning. Vanuit de Tweede Kamer kwamen direct schriftelijke vragen aan het adres van de staatssecretarissen Marnix van Rij van Fiscaliteit en Alexandra van Huffelen van Digitalisering. Want wat zijn de consequenties van de uitspraak van de rechter?

Kabinet heeft een andere mening

In de beantwoording van de Kamervragen is staatssecretaris Van Rij duidelijk: “De uitspraak van de rechtbank Gelderland geeft geen aanleiding tot een hersteloperatie.” Daar draagt hij meerdere argumenten voor aan:

1. Er is wél een wettelijke grondslag

Het kabinet is van mening dat voor het gebruik van eHerkenning wel degelijk een wettelijke basis bestaat. Die grondslag zit in art. 2:15 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en specifiek voor het fiscale domein in art. 3a van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) en de Regeling elektronisch berichtenverkeer Belastingdienst.

“Als het aan het kabinet ligt, wordt de wettelijke basis van eHerkenning verder verankerd in de Wet digitale overheid (Wdo)”, aldus Van Rij.

2. EH3 voldoet aan strenge Europese eisen

In een portaal zoals MBD-Z worden veel persoonsgegevens en soms zelfs bijzondere persoonsgegevens verwerkt. “De Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) en meer specifiek de eIDAS-verordening stellen hoge eisen aan de toegangsbeveiliging van informatiesystemen die persoonsgegevens verwerken”, zo staat in de beantwoording van de Kamervragen.

Een eis is bijvoorbeeld dat het inlogmiddel voldoet aan het beveiligingsniveau ‘substantieel’. “eHerkenning (niveau 3) is het enige inlogmiddel dat dit beveiligingsniveau heeft.” Een logisch gevolg van de verordening is daarom dat eHerkenning wordt gebruikt voor de toegang tot MBD-Z. “Hiermee beschikken belastingplichtigen, inhoudingsplichtigen en ondernemers over een inlogmiddel dat voldoet aan de Europese eisen.”

3. Er is een kosteloos inlogmiddel voor belastingaangifte

Gebruikt een ondernemer eHerkenning enkel en alleen voor de belastingaangifte? Dan kan gebruik worden gemaakt van het speciale ‘Belastingdienst EH3’-inlogmiddel. Na aanschaf van dit middel kunnen ondernemers een compensatie aanvragen bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO).

Deze compensatie bedraagt 24,20 euro per kalenderjaar. Per organisatie wordt ieder jaar maximaal één Belastingdienst eHerkenningsmiddel vergoed. Hiermee komt de overheid volgens Van Rij tegemoet aan de wens van de Tweede Kamer dat het inlogmiddel voor de belastingaangifte kosteloos moet zijn.


Vragen over eHerkenning?

Benieuwd wat eHerkenning kan bijdragen in jouw bedrijf? Onze experts adviseren je graag.

Bel mij terug


In hoger beroep?

Betekent de reactie van Van Rij dat het kabinet het niet eens is met de uitspraak van de rechter? Dat ligt iets genuanceerder. “Het geschil voor de rechtbank Gelderland betreft de vraag of aan belanghebbende terecht een naheffingsaanslag loonbelasting opgelegd is”, aldus Van Rij. Op dat punt heeft de rechter volgens de staatssecretaris een juiste beslissing genomen.

“De overwegingen waarop de rechtbank haar uitspraak baseert deel ik echter niet, omdat ik van mening ben dat er wel een toereikende wettelijke basis is voor het gebruik van eHerkenning bij de Belastingdienst”, vervolgt de bewindspersoon. “Tegen enkel de overwegingen van de rechtbank kan ik niet in hoger beroep gaan.”

Dat er geen hoger beroep volgt, wil volgens Van Rij niet zeggen dat ‘de gronden waarop de beslissing berust automatisch ‘recht’ worden in andere zaken. De staatssecretaris kondigt aan dit nog toe te lichten in een naschrift op de website van de Belastingdienst.

 Meer informatie of het laatste nieuws over eHerkenning? Bekijk onze pagina over eHerkenning.

Gerelateerde artikelen